Triage is een relatief nieuw begrip in Nederland. Niet zo gek dat je er misschien nog nooit van hebt gehoord. Het begrip wordt voornamelijk gebruikt in de medische wereld. Wij leggen uit wat het is én geven een aantal voorbeelden.
Wat is triage?
Triage is het Franse woord voor sorteren. Het begrip werd in de Eerste Wereldoorlog voor het eerst gebruikt om de slachtoffers van de oorlog in drie categorieën te verdelen: onbehandelbaar, ter plekke behandelen, naar het ziekenhuis. Triage is een relatief nieuw begrip op de eerste hulp in Nederland. In de medische wereld betekent triage dat een patiënt bij binnenkomst op de eerste hulp direct gezien wordt door de triage verpleegkundige. Deze verpleegkundige zal de ernst van de klachten beoordelen en de patiënt in een categorie indelen op basis van de verwondingen. Het kan hier zowel gaan om het beoordelen van slachtoffers bij grotere ongevallen, rampen en pandemieën, als mensen die met een gebroken arm naar de eerste hulp komen. De slachtoffers kunnen aan de ernst van hun verwordingen, worden ingedeeld in verschillende categorieën. Het wordt dus ook toegepast op de spoedeisende eerste hulp (SEH), afdeling van ziekenhuizen en op de huisartsenpost. Zo kan altijd de urgentie van binnenkomende patiënten en telefonische oproepen worden bepaald. Deze manier van werken werd al veel toegepast in het buitenland, maar word sinds enkele jaren ook steeds meer in Nederland gebruikt.
Wat is het doel van triage?
Het doel van triage is om prioriteiten te kunnen stellen. Welke patiënten hebben er eerst medische hulp nodig? Welke patiënten kunnen langer wachten op hulp? Etc. Ook wordt er met triage aangegeven door wie de patiënt eventueel behandeld moet worden en wat het vervolgbeleid is van de klachten. In de gewone gezondheidszorg wordt het begrip traige gebruikt om te bepalen op welke en wat voor wijze een patiënt een zorgverlener zou moeten consulteren. De triagist stelt vragen aan de patiënt en/of doet zelf onderzoek. Dit werk wordt vaak gedaan door de assistente van de huisarts. Een triagist is dus meestal geen arts, maar iemand die een taakgerichte opleiding heeft gedaan. Door de hoge druk op de zorg is triage een belangrijk begrip geworden en komen er steeds meer beroepen in de zorg met een dergelijke taak.
Bij de huisarts
Als je een afspraak wilt maken op het spreekuur van de huisarts, informeert de doktersassistente vaak naar de reden van je komst. Dit doen ze dus om ervoor te zorgen dat jij de juiste zorg krijgt, op het juiste moment, door de juiste hulpverlener. Het is belangrijk dat dit wordt toegepast om de volgende redenen:
- Zo kan er een inschatting gemaakt worden van de snelheid waarmee iemand geholpen moet worden. Het toekennen van de juiste hulp of actie bij de vraag van een patiënt, bijvoorbeeld een (spoed)afspraak, (spoed)visite, een advies of of een recept.
- Zo kan er een juiste tijd worden ingepland, bijvoorbeeld voor een dubben consult.
- Zo kan de juiste hulpverlener worden ingeschakeld. In een zorgcentrum of ziekenhuis zijn meerdere hulpverleners werkzaam.
Hoe gaat Triage in zijn werk in het ziekenhuis?
Bij binnenkomst op de Eerste Hulp kan een patiënt zich bij de balie melden. Hier wordt hij of zij ingeschreven door de secretaresse. Vervolgens wordt de patiënt verplaatst naar de triage kamer en wordt hij of zij onderzocht door een triage verpleegkundige. Door middel van vragen en observaties zal de Triage verpleegkundige de patiënt indelen in een bepaalde kleurcode. Dit alles is protocollair vastgelegd. De kleur rood betekent dat de patiënt direct geholpen moet worden en de kleur oranje betekent dat ze de patiënt binnen 10 minuten moeten helpen. De wachttijd loopt verder op tot vier uur bij de kleur blauw. Als de klachten van de patiënt toenemen, kan de kleurcode veranderen. Na het krijgen van je kleurcode wordt je of meteen behandeld of mag je terug naar de wachtkamer.
Voorbeelden
Zowel nationaal als internationaal zijn er verschillende methodes ontwikkeld. Deze worden door het opdoen van meer ervaring nog steeds aangepast. Hierboven zagen we een voorbeeld uit een ziekenhuis. Hieronder laten we nog een voorbeeld zien waarbij de patiënt/slachtoffer kan worden ingedeeld in vier verschillende categorieën.
Categorie T1: Onmiddellijke medische hulp
Dit geldt voor personen die zonder hulp niet zullen overleven. Door bijvoorbeeld obstructie van de ademwegen, stoornissen van de ademhaling of problemen met de circulatie. Ook binnen deze categorie wordt weer triage toegepast: eerst worden de slachtoffers met een luchtwegobstructie geholpen, dan de slachtoffers met ademproblemen, dan de slachtoffers met circulatieproblemen. De behandeling moet uiteraard zo spoedig mogelijk plaatsvinden, als dit niet kan dan binnen twee uur.
Categorie T2: Patiënten die gemonitord worden
Deze categorie is voor personen die niet onmiddellijk hulp nodig hebben, maar wel continu gemonitord worden. Denk hierbij aan mensen met ademhalingsproblemen, circulatieproblemen, acute problemen en gewonden met een grote kans op infectie of invaliditeit. De behandeling moet binnen 6 uur plaatsvinden.
Categorie T3: Patiënten die kunnen wachten
Hieronder vallen patiënten die kunnen wachten omdat ze geen problemen hebben met de ademhaling en/of circulatie. Behandeling kan in veel van deze gevallen door de patiënt zelf, een EHBO’er of een huisarts uitgevoerd worden. Een ziekenhuisbehandeling is echter niet uitgesloten.
Categorie T4: Slachtoffers die niet gered kunnen worden
Deze slachtoffers kunnen niet meer gered worden doordat de ademhaling of circulatie niet opgang gebracht kon worden, bloedingen niet gestopt konden worden of shock niet bestreden kon worden. Patiënten die overleden zijn, kunnen soms de status T4 krijgen, maar ze kunnen ook gewoon als overleden worden aangeduid.